Avondmaalsformulier

Categorie: Laatste nieuws Gepubliceerd: zondag 13 juni 2021

Ter overdenking in deze week van voorbereiding op het Heilig Avondmaal.

In de nacht waarin de Here Jezus werd overgeleverd, nam Hij een brood, sprak de dankzegging uit, brak het en zei:  “Dit is Mijn lichaam voor u, doet dit tot Mijn gedachtenis.” Zo nam Hij ook de beker, toen de maaltijd afgelopen was, en zei: “Deze beker is het nieuwe verbond in Mijn bloed, doet dit, zo dikwijls gij die drinkt, tot Mijn gedachtenis.” Want zo dikwijls gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt. (1 Kor. 11:23-26)

Willen we dit Avondmaal werkelijk tot onze troost en bemoediging vieren, dan is het heel belangrijk dat wij onszelf  de volgende vragen stellen:
- Heb ik een hartelijk berouw over mijn zonden en erken ik dat ik het telkens weer van Gods vergeving en genade moet hebben?
- Geloof ik nu ook de vaste belofte van God dat – als ik met mijn falen bij Hem aanklop - al mijn zonden mij werkelijk vergeven zijn in Jezus Christus, de gekruisigde en opgestane Heer?
- Ben ik dan ook bereid om – uit dankbaarheid voor Gods genade - weer een nieuwe start te maken met een oprecht leven voor Zijn aangezicht en het van harte liefhebben van mijn naaste?

Iedereen die zo naar God toekomt, wil Hij zeker in genade aannemen en hartelijk welkom heten aan de tafel van de Here Jezus. Maar wie die deze boodschap van zonde en vergeving niet gelooft en zich van zijn zonden niet bekeren wil, kan niet aan de Avondmaalsviering deelnemen. Zo iemand staat nog buiten het rijk van Christus.

Maar dit wordt ons, geliefde broeders en zusters, niet voorgehouden om ons in de put te praten, alsof niemand tot de Avondmaalstafel mocht gaan dan wie zonder zonde is. Integendeel: wij komen niet naar het Avondmaal  omdat wij zo tevreden over onszelf zijn, maar juist omdat wij ons leven buiten onszelf in Jezus Christus willen zoeken. Al vinden wij in onszelf dus nog heel veel tekorten en ook geen volmaakt geloof, toch mogen wij er zeker van zijn dat God ons in genade wil aannemen en ons zo Zelf het brood en de wijn aan wil reiken.

Dankbaar en gehoorzaam aan de woorden van de Here Jezus ‘Doet dit tot Mijn gedachtenis’, willen wij nu dan ook gedenken dat Hij door de Vader in  deze wereld gezonden is, niet om de wereld te veroordelen, maar om de wereld te behouden. Hij, de goede herder, heeft Zijn leven voor Zijn schapen ingezet. Hij werd gebonden om ons vrij te maken. Hij werd bespot, zodat wij nooit meer te kijk gezet zouden worden. Hij werd onschuldig ter dood veroordeeld, zodat wij zouden worden vrijgesproken. Hij heeft de vloek van ons op zich geladen om ons met Zijn zegen te vervullen. Hij heeft zich aan het kruishout vernederd tot in de allerdiepste smaad en angst van de hel, met lichaam en ziel, toen Hij met luide stem riep: “Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten,” opdat wij door God aangenomen en nooit meer door Hem verlaten zouden worden. En tenslotte heeft Hij in Zijn offerdood het nieuwe en eeuwige verbond van de verzoening besloten, toen Hij zei: “Het is volbracht.”

Met het doel dat wij nu vast zouden geloven in Zijn hartelijke liefde en overwinnende trouw, heeft de Here Jezus ons het Avondmaal gegeven. Daarom nam Hij in de nacht voor Zijn sterven het brood, dankte, brak het, gaf het aan Zijn discipelen en zei: “Neemt, eet, dit is Mijn lichaam.” En Hij nam de beker, sprak de dankzegging uit en zei: “Drinkt allen daaruit, want dit is het bloed van Mijn verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden.”

Op die manier laat het Heilig Avondmaal ons zien, dat het eenmaal volbrachte offer van Christus de enige grond is van onze hoop. Want in Zijn dood heeft de Here Jezus de toorn van God tegen de zonde  weggedragen en heeft Hij ons de Heilige Geest verworven die ons leven nieuw maakt. Door deze Geest mogen wij tijdens de viering van het Heilig Avondmaal echt in contact met Hem staan. En zo mogen we tijdens de viering van het Heilig Avondmaal ervaren dat werkelijk alles goed is tussen God en ons.

Door dezelfde Geest worden wij ook als leden van één lichaam, de gemeente, het lichaam van Christus, in echte liefde aan elkaar verbonden. Zoals de apostel spreekt: “Eén brood is het, zo zijn wij velen één lichaam.” Wij vormen samen één gezin, Gods gezin. Deze eenheid moeten we ook in het leven van elke dag aan en met elkaar proberen waar te maken. 

Tenslotte mogen wij bij het aanzitten aan dit Avondmaal met groot verlangen uitzien naar de wederkomst van de Here Jezus en naar het grote feest dat dan komt: de bruiloft van het Lam, wanneer Gods Koninkrijk is aangebroken, wanneer alles weer is zoals God het eigenlijk bedoeld heeft en wanneer God zal zijn alles in allen. 

 

Inloggen